ONVERMOGEN TOT BOEREN
Klachten van ‘niet kunnen opboeren’, al dan niet samengaand met andere problemen zoals gorgelende geluiden, opgeblazen gevoel, pijn in de borst- of maagstreek, of winderigheid passen bij een syndroom dat retrograde cricopharyngeus dysfunctie (R-CPD) genoemd wordt. Deze problemen vergen een multidisciplinaire aanpak van de neus-keel-oorarts en de maag-darmspecialist.
WAT IS RETROGRADE CRICOPHARYNGEUS DYSFUNCTIE?
​
Retrograde cricopharyngeus dysfunctie (R-CPD) is een syndroom van de m. cricopharygeus, ook wel bekend als de bovenste slokdarmsfincter. Deze sluitspier (sfincter) in de keel wil niet ontspannen als er lucht van de maag terug omhoog komt, waardoor de lucht niet kan ontsnappen. Hierdoor beweegt de lucht op en neer in de slokdarm, en zakt het uiteindelijk terug naar de maag en de darmen, waar het klachten veroorzaakt.
​
De ziekte bestaat uit verschillende mogelijke symptomen:
1) onmogelijkheid om te boeren;
2) gorgelende, storende geluiden;
3) enig patroon van pijn/ongemak laag in de nek, borst of buik en dit vaak gepaard met het gevoel van een opgeblazen buik;
4) overmatige winderigheid.
​
Sommige patiënten hebben eveneens moeilijkheden om over te geven. Heel veel van deze patiënten hebben dit syndroom reeds hun ganse leven, maar worden er zich pas van bewust tijdens de puberteit.
​
Klik op volgende link voor meer informatie.
​
HOE VERLOOPT EEN ONDERZOEK?
​
U vult op voorhand een vragenlijst in dewelke samen met de arts overlopen wordt. Vervolgens gebeurt een klinisch neus- keel- oor- onderzoek met tevens een kijkonderzoek van het strottenhoofd, de stembanden en de ingang van de slokdarm (laryngoscopie). Dit onderzoek dient om afwijkingen aan het strottenhoofd uit te sluiten.
De dokter zal u vervolgens doorverwijzen naar een gespecialiseerde gastro-enteroloog (maag-darm-specialist) om de typische afwijkingen van de sluitspier in de keel in kaart te brengen met behulp van een drukmeting (manometrie). Dit is een onderzoek van de slokdarm waar de arts deze afwijkingen op kan zien na het uitlokken van de afwijkingen door het drinken van spuitwater, en waarmee de arts de diagnose kan bevestigen.
​
BEHANDELING
Als de diagnose gesteld is, bestaat de behandeling uit een injectie van botulinum toxine (Botox) in de bovenste slokdarmsluitspier. De sfincter kan daardoor opnieuw ontspannen. Deze procedure gebeurt onder algemene verdoving in het dagziekenhuis.
Verbetering kan optreden vanaf 24 uur na de behandeling tot over een periode van 2 weken. Wanneer het effect van de botox voelbaar is kan door het drinken van koolzuurhoudend water de spier getraind worden. Een eenvoudige injectie kan een blijvende genezing bij heel wat mensen teweegbrengen (65%), echter, jammer genoeg nog niet bij iedereen. We volgen u daarom na de procedure graag verder op.
Eén maand na de procedure zal u gevraagd worden opnieuw een korte vragenlijst in te vullen om het verschil te meten voor en na de behandeling.
​
Zes weken na de behandeling zal de maag-darmspecialist de drukmeting van de slokdarm herhalen, om na te gaan of de typische afwijkingen verdwenen zijn na de procedure.
​
Zes maanden en één jaar na de behandeling zullen wij u vragen opnieuw een korte vragenlijst in te vullen, om te kijken wat de evolutie is van uw klachten. Deze vragenlijsten vindt u bovenaan deze pagina terug.